Omdat de klimaatbeheersing van de Kerkmeesterskamer moest worden aangepast, ging een vakman aan het boren. Hij stuitte op een holte in een muur. Er kon een vloertje worden gelicht om erin te kijken en duidelijk werd dat Kamer en kelder door een stenen (muur)trap zijn verbonden.

Bij een kort bezoek kon ik vaststellen dat de trap tot de eerste opzet van de Kerkmeesterskamer moet behoren. Deze kamer bevindt zich in een tegen de kerk geplaatst bouwdeel dat in 1648 ontstond. Voor de trap is een stuk van de koormuur van de Pieterskerk 'uitgehold'. De trap is al in de 18de eeuw in onbruik geraakt, maar de opgang in de kelder is pas in de eeuw die daarop volgde dichtgemaakt. Op enig moment in de 20ste eeuw (rond 1900 of in het Interbellum?) werd de 'holte' ontdekt. Men lijkt toen te zijn geschrokken van de 17de-eeuwse ondergraving van de koorgevel. Er werd een steunmuur gemetseld die de trap gedeeltelijk oversnijdt.