DE DIKTE VAN EEN TEKENPEN
Of hoe frustratie kan leiden tot essentie.
Vanmorgen met frisse moed begonnen, computer uit gelaten, de kachel moest omhoog. Toen de handen minder ijzig werden, kickte juist de koffie in: er werd niet minder getrild. De kleine zwarte kater was met zijn speelmuis aan het darren. Ik had een lamp te weinig.
Na een uur geploeter op schetspapier -- het liep tegen halftien -- schopte ik prop zes in de mand en zuchtte. Als dit al ging lukken, zou het nog uren vergen. Het was december geworden, het was te zien aan de wasem die rustig boven mijn bureau dreef.
Ik koos een ander medium. De computer maar opgestart. Lijnen trekken met een muis. De details die me gek maakten en eigenlijk onnodig waren, drongen zich niet langer op. Ik gooide de hobby van Tedje nog eens weg, zodat de boef hem trots terug kon brengen. En het huisjesschema kwam er.
Later, toen ik ging typen bleek dat de Bouwhistorische Notitie bijna zichzelf had geschreven, terwijl ik foeterde tegen gammel getrokken muren.
Nu het er staat heb ik eindelijk de ruimte om te denken: ja, het beeld klopt, maar hoe komt dat nou zo?